Door een hersenbloeding verloor Hans Woudenberg alles: zijn gezondheid, zijn gezin, zijn bedrijf en zijn vermogen. Openhartig vertelt hij over zijn verdriet en het verlangen naar zijn oude leven, een leven waarvan hij zich realiseert dat het nooit meer terug zal komen, maar dat hij zo intens mist.
Nog niet zo lang geleden lachte het leven Hans Woudenberg (51) toe. Als eigenaar van een aannemersbedrijf had hij alles wat zijn hartje begeerde: een mooie vrouw, een lieve tweeling, grote huizen, Lamborghini’s, Maserati’s en Ferrari’s op de oprit en tonnen op de bank. Tot die ene, rampzalige dag in 2005, toen Hans werd getroffen door een hersenbloeding en zijn leven in één klap aan diggelen lag.
We spreken Hans in zijn kamer aan de Musicallaan in Utrecht. Daar, midden in de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn, heeft Reinaerde aangepaste appartementen voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). De wanden van Hans’ kamer hangen vol foto’s: van zijn huizen, zijn familie én van zijn andere grote liefde: een knalrode Ferrari Testarossa uit 1991. “Die heb ik ook moeten verkopen”, zegt Hans met een zucht. Het enige tastbare wat hij nu nog heeft zijn de foto en een certificaat van echtheid.
Natuurlijk: Hans zit in een rolstoel, zijn rechterarm weigert dienst en ook zijn rechterbeen functioneert niet optimaal, en ja, hij heeft soms moeite met het vinden van de juiste woorden door de afasie, maar hij kan weer een beetje lopen, zij het met een stok. En hij praat, veel en graag. Hij gaat naar de sportschool en zo nu en dan een avondje naar de kroeg.
Een joviale man in een rolstoel, die er goed van af is gekomen, zou je zeggen. Vooral omdat zijn artsen hadden voorspeld dat hij nooit meer zou kunnen lopen of praten. Toch is Hans iedere dag boos. Boos om wat hem is overkomen.
Het verdriet om wat hij is verloren, is constant aanwezig. Hij voelt het diep van binnen. “Maar ik kan niet huilen. Dat heb ik nooit gekund, ook niet toen ik klein was. In plaats daarvan ben ik nu elke dag boos. Waarom moest mij dit gebeuren? Waarom is het hier zo klein? Ik wil groter wonen. Maar ik heb geen geld meer, ik zit in de bijstand. Het is zo oneerlijk. Ik had een groot bedrijf, was een goede baas. Ik was niet verzekerd, omdat ik dacht: wat kan mij nou gebeuren? En toen kreeg ik die hersenbloeding. Pats boem, weg. Het gebeurde thuis, mijn vrouw vond me. Ik ben meteen naar het ziekenhuis gebracht en geopereerd. Ik dacht dat ik dood was.”
Maanden lag Hans in coma, balancerend tussen leven en dood. Heel langzaam ontwaakte hij. Toen zijn artsen hadden verteld wat zijn vooruitzichten waren, besloot hij alles op alles te zetten. Hij begon keihard te oefenen en hield dat jarenlang vol. “Ik ben een doorzetter”, zegt Hans, “en ik wilde weer helemaal gewoon worden. Dus ik bleef oefenen, oefenen, oefenen.” Hoewel het lopen en praten steeds beter lukte, ging het thuis bergafwaarts. Zijn hersenbloeding had van Hans een andere man gemaakt, die zijn kinderen niet meer begreep en veel ruzie maakte. Uiteindelijk ging het niet meer. Nu is de Musicallaan zijn thuis. “Ik mis mijn oude leven nog iedere dag. Het is hier wel leuk, maar het is niet leuk. En helemaal gewoon word ik nooit meer. Dat is wel jammer. Echt jammer.”
Dat verlies een groot thema is voor mensen met hersenletsel weten NAH-begeleiders Michiel Heinsbroek en Daan Enders als geen ander. “Hersenletsel raakt je in alle facetten van je leven. Alles verandert: je karakter, je relaties, je werk, je inkomen. De fysieke beperkingen zijn nog maar het topje van de ijsberg.”
Om bewoners op professionele en verantwoorde manier in hun verlies te kunnen ondersteunen, volgden zij en een twintigtal collega’s een intensieve training bij traumapsycholoog Herman de Mönnink. De Mönnink is gespecialiseerd in de verlieskunde, een methodiek die de thematiek van afscheid en verlies in kaart brengt en handvatten aanreikt op het gebied van verliesbegeleiding.
“Mensen zijn zich er echt wel van bewust dat ze NAH hebben en dat dat nooit meer over gaat. Dat frustreert”, zegt Michiel. “Ze zien begeleiders vaak als hun eerste aanspreekpunt. Terwijl die denken: Heb ik daar wel tijd voor? Is dat niet iets voor een psycholoog of familieleden? Maar als begeleider vervul je veel rollen. Vertrouwenspersoon is er één van.” Daan: “Het komt vooral aan op luisteren. Je kunt
niks verkeerd doen, want mensen willen gewoon hun verhaal kwijt. De boodschap van De Mönnink is: ‘Steun is pas steun als het als steun wordt ervaren’. Zorg dus dat wat je doet aansluit bij de behoefte van de cliënt. Er is niets zo erg in het leven als niet gehoord te worden.”
Anne Marie Booij is als geestelijk raadsvrouw bij Reinaerde betrokken bij vragen rondom het levenseinde en stervensbegeleiding. “Als een dierbare sterft, raak je ook een deel van jezelf kwijt. De verbondenheid met de ander is weg. Mensen met hersenletsel moeten ook met de herinnering aan hun oude leven verder leven. Dat kan extra lastig zijn, omdat hun vermogen om te verwerken ook is aangetast. Mensen met een verstandelijke beperking zijn meestal altijd al zo geweest. Zij hebben vaak een heel ander besef van dood en verlies.”
Michiel zoekt bij Hans naar een manier om diens boosheid een plekje te geven. “Achter zijn boosheid zit een andere emotie, namelijk het besef dat zijn hersenletsel nooit meer overgaat. Ik voer nu andere gesprekken met hem dan vóór de training, namelijk over die emoties. En dat gaat steeds beter.”